Deciding whether to use lopen or loopt depends primarily on the subject of your sentence. If you are talking about yourself (Ik), or if you are using the plural form (we, you all, they), lopen is the correct choice.

Ik loop op hete kolen... I 'm trying to walk a tightrope here... Loop op de zaken vooruit. Get ahead of the curve! Ik loop op primitieve hersenimpulsen. Reptilian brain is what I 've been going with. Ik loop op m' n einde. As I live and barely breathe. Uh, Jodie, loop op de paden. Uh, Jodie, walk on the paths. Winnende loop op derde voor Norway.

Twee van deze werkwoorden zijn “lopen” en “loopt”. Hoewel ze op elkaar lijken, hebben ze verschillende gebruiken en betekenissen afhankelijk van de context. In dit artikel gaan we dieper in op het juiste gebruik van deze werkwoorden, geïllustreerd met voorbeelden om het begrip te vergemakkelijken.

lopen: alle werkwoordsvormen. Op mijnwoordenboek kun je eenvoudig Werkwoorden vervoegen in het Nederlands, Frans, Duits, Engels en Spaans.

op + lopen Verb oplopen. to incur, to receive (an injury) De drie anderen liepen lichtere verwondingen op. — The three others incurred lighter injuries. to contract (a disease) to increase; Anagrams. lopen op; Dictionary entries. Entries where "loopt op" occurs: looptop: see also loopt op‎ looptop (English) Noun looptop (pl. looptops) The ...

loopt op translation in Dutch - English Reverso dictionary, see also 'lood, loon, locomotief, lopen', examples, definition, conjugation

Translations in context of "loopt op" in Dutch-English from Reverso Context: op waar je loopt, pas op waar je loopt, loopt op tot

Check 'loopt op' translations into English. Look through examples of loopt op translation in sentences, listen to pronunciation and learn grammar.

Hoe is "loopt op" in Engels? Controleer de vertalingen van "loopt op" in het woordenboek Nederlands - Engels Glosbe. Voorbeeld zinnen: Je hebt gewoon koude voetjes, wat je loopt op blote voeten en onze vloer is gemaakt van modder. ↔ you just got cold feet...'cause you're barefoot and our floor's made of mud.

dat ik dat jij, je dat u dat hij dat zij, ze dat het dat men: opliep; dat zij, ze dat wij, we dat jullie: opliepen